4 min leestijd

Preventie loont, maar nog niet de standaard

Nederland heeft een van de beste gezondheidszorgsystemen ter wereld en dat koesteren we allemaal. En ondanks dat daarin wel het woord gezondheid centraal lijkt te staan, zien we in de praktijk dat met name zorg en ziekte in ons systeem centraal staan. De laatste decennia lag er veel focus op ontwikkeling en (technische) innovaties om de behandeling van ziekten te verbeteren. Daarbij werd niet of nauwelijks gekeken naar de patiënt zelf en hoe gezond hij of zij is en leeft.

Hierin vindt langzaam een verschuiving plaats. Tot de verbeelding spreekt het prehabilitatie programma van Fit4Surgery. Voor dit artikel spraken we Baukje van den Heuvel, oprichter en programmaleider van Fit4Surgery. We gaan samen met haar dieper in op de achtergrond, uitdagingen en toekomst van dit unieke prehabilitatie programma.

Om bij de basis te beginnen, wat was je drijfveer om met Fit4Surgery te beginnen?

Tijdens mijn studie Geneeskunde, toen de studie nog ‘medicijnen’ heette, verbaasde ik mij dat er zo’n duidelijk onderscheid was tussen gezond en ziek. Er wordt een kunstmatig onderscheid gemaakt tussen wie ziek is en wie gezond is. Het is in feite een schaal, net als conditie of fitheid, en ik merkte op de racefiets dat ik progressie kan boeken door actief te trainen. In de opleiding kwam preventie niet terug en was er nog weinig animo in Nederland om patiënten middels oefeningen en voeding voor te bereiden op zware operaties. Dit leidde tot de oprichting van de stichting Fit4Surgery en uiteindelijk tot de implementatie bij het Radboudumc.

Wat was je grootste verbazing toen je begon met Fit4Surgery en dit programma wilde implementeren en opschalen?

Met de jaren heb ik mij al over veel dingen verbaasd en verwonderd. Zorg en behandelingen zijn zeer kostbaar en met Fit4Surgery hebben we aangetoond dat het zowel met een directe besparing als op de lange termijn loont om dit toe te passen. Uit onderzoek is gebleken dat bij mensen met darmkanker het aantal complicaties na een operatie met 50% bleek te zijn afgenomen en mensen gemiddeld 2 dagen korter in het ziekenhuis liggen. Toch gaat het moeizaam en alleen in kleine stapjes binnen dit ‘zorgsysteem’. Dat verbaast mij, en met name dat we dus niet inzien dat ongezondheid een maatschappelijk probleem is. We accepteren nu een hele hoge mate van ongezondheid en – nog gekker – we brengen mensen continu in verleiding om ongezonde keuzes te maken. Met Fit4Surgery doen we alleen tertiaire of ziektegerelateerde preventie maar we moeten natuurlijk naar primaire preventie.

Hoe gaan we zorgen dat prehabilitatie bij grote operaties gemeengoed wordt?

We hebben een deltaplan opgesteld waarmee we in 5 jaar samen met alle stakeholders zoals zorgverzekeraars, zorgaanbieders en het Zorginstituut de randvoorwaarden afspreken om te versnellen. Het kernidee is dat we per ziektebeeld gezamenlijk vooraf afspreken welke doelen moeten worden behaald met een op maat gemaakt prehabilitatie programma om het vergoed te krijgen. Hiermee hopen we te versnellen en, gekoppeld aan een financieringsverzoek, een landelijke implementatie te kunnen realiseren. Iedereen heeft hier belang bij. Wat het complex maakt is dat een deel van de behandeling verschuift van het ziekenhuis naar de 1e lijn voor de inzet van fysiotherapeuten. De financiering van deze ziekenhuisverplaatste zorg wordt gedaan door het ziekenhuis. Deze extra kosten gaan gepaard met een besparing, maar deze besparing is complex doordat het vooral tot uiting komt in een kortere ligduur. De potentiële besparing op de ziekenhuisbedden wordt met de huidige wachtlijsten naar verwachting gevuld met nieuwe patiënten, maar dit kan leiden tot een overschrijding van het omzetplafond. Goede afspraken met verzekeraars zijn daarom essentieel om een passend omzetplafond af te spreken. Wanneer de bedden niet worden opgevuld zal dit enerzijds kunnen leiden tot lagere werkdruk van een zeer belaste groep zorgverleners of anderzijds tot daadwerkelijke krimp. Dat zou prachtig zijn, wetende dat de gezondheidszorg onbetaalbaar en onbemanbaar aan het worden is.

Dit klinkt als een niet te stoppen beweging, maar hoe ervaren patiënten prehabilitatie en doen zij altijd mee? 

De ervaring van patiënten en de resultaten die zij boeken meten we uitvoerig, deze zijn positief. Dankzij een uitgebreide screening wordt gekeken op welke modaliteiten van het programma ingezet moet worden en hoe. Hierbij merken we ook dat de rol van de behandelaar cruciaal is. In sommige zorgpaden doet 100% van de patiënten mee met het programma. Doordat we inzetten op vijf componenten; voeding, beweging, mentale gezondheid, intoxicaties en kwetsbaarheid zorgen we ervoor dat de conditie van mensen voorafgaand aan een operatie snel verbetert en dat zij een stuk fitter de operatie in gaan. Op die manier zijn patiënten weerbaarder tegen het chirurgische trauma en komen zij ook beter de operatie uit.

Patiënten krijgen dankzij het programma ook de mogelijkheid en het gevoel om zelf iets aan hun ziekte te kunnen doen. Dat werkt sterk motiverend. Er is daardoor ook weinig uitval. Het monitoren is nog wel eens uitdagend, want hoe doe je dat? Neem een patiënt die maar naar drie afspraken met de fysiotherapeut (oefeningen) is geweest maar verder wel alles heeft opgevolgd; is dat dan een succes of niet?

Tot slot

We kunnen vaststellen dat er nog veel werk te doen is in het breder omarmen en implementeren van preventie. Fit4Surgery is daarbij een voorbeeld wat tot de verbeelding spreekt. In het licht van het Integraal Zorgakkoord, het maatschappelijk debat over zorgkosten en een sterk vergrijzende samenleving lijkt de tijd (eindelijk!) rijp om hier landelijk met elkaar landelijk mee aan de slag te gaan en een manier te vinden om dit soort initiatieven sneller te identificeren en op te schalen.